maandag 28 maart 2011

LAATSTE WEEK Paulus gaat Solo: lezing Karin Verboeket

Lezing t.g.v. Vrienden van de Herenplaats
‘Paulus de Groot gaat solo’ (eerste presentatie in de reeks Carte Blanche, Herenplaats Rotterdam)

Inleiding
Hartelijk dank voor de uitnodiging om in dit bijzondere gezelschap van de Vrienden van de Herenplaats iets te mogen vertellen over de tentoonstelling ‘Paulus de Groot gaat solo’. Wat ik wil doen, is het geven van een toelichting op de reden waarom ik voor deze tentoonstelling in de fonkelnieuwe reeks ‘Carte Blanche’ heb gekozen voor het werk van Paulus en wat volgens mij de kenmerkende karakteristieken in zijn oeuvre en in zijn ontwikkeling als beeldend kunstenaar zijn. Ook licht ik kort toe waarom ik de tentoonstelling ingericht heb zoals deze zich hier in de galerie aan u voordoet. Dan, als u het leuk vindt, wil ik een en ander illustreren met een rondgang langs enkele van zijn schilderijen. Waarna we afronden met vragen die ik hopelijk kan beantwoorden en dan: de borrel toe.

Toelichting keuze
Je krijgt Carte Blanche. Waarom kies je voor werk van Paulus de Groot?
De New Yorker Phil Demise Smith, beeldend kunstenaar, musicus én galeriehouder van onder andere Paulus de Groot, is van mening dat de essentie van het leven, en dan vooral het leven van een kunstenaar, alleen maar uit te drukken is in poëzie. Voor de komende Out of Art (let op: verschijnt midden mei) wilde hij wel een artikel schrijven over een kunstenaar van zijn stad (Ross Brodar), maar alleen als dat mocht in de vorm van een ‘prozaïsch poëtische collage’. Op dit experiment heb ik aarzelend ‘ja’ gezegd en u begrijpt het misschien al….als het al ingewikkeld is om degelijke kunsthistorische artikelen van buitenlandse auteurs te vertalen en in het Nederlandse te redigeren, hoe moet dat dan in hemelsnaam met een ‘prozaïsch poëtische collage’….? Vol woordspelingen en ingewikkeld vocabulaire? Ik worstel er nog steeds mee, maar het moet volgende week toch echt naar de vormgevers. Ik duim dat de taalstrijd tegen die tijd is gestreden.
Maar toch. Er zit wel wat in. In die bewering van Phil Smith. Want hoe druk je in het verlengde daarvan de essentie van het gevoel uit dat je kan overmeesteren als je kunst ziet die je raakt? Hoe druk je dat uit? Hoe draag je het over? Hoe deel je dat met anderen en hoe kun je zo’n gevoel zelfs maar bevatten? Inderdaad. Soms met poëzie…

Als er iemand is die de kracht van dit medium allang in de smiezen heeft, is dat wel Paulus de Groot. En… veel mooier nog… bij hem gebeurt dat in eenvoudige woorden met eenvoudige beelden, te begrijpen door ons allemaal. Hier geen ingewikkelde redactie en dubieuze interpretatie. Als Paulus schrijft is het duidelijkheid troef.
En niet alleen als hij schrijft, ook als hij schildert. Daarom koos ik voor het samenstellen van een tentoonstelling van werk van Paulus de Groot. Wie gevoelens treffend kan verwoorden en verbeelden is het waard kunstenaar genoemd te worden. En dat Paulus dit alles kan, daar kwam ik lang geleden al achter.

1994. In december overlijdt opeens mijn partner. We zijn pas 35 en het leven staat op zijn kop. Maar het gaat ook gewoon door en kunstgek als ik ben, bezoek ik het daaropvolgende jaar de KunstRai (nu Art Amsterdam). In het decadente labyrint, tussen mensen, stands, lichtspots en tekstbordjes viel mijn oog opeens op iets wat ik ‘poëzie in beeld’ mag noemen. Op een grote witte wand lonkte naar mij, echt alleen naar mij, of zo voelde het althans, een kleine vogel met opgetrokken veren. Zijn koddige rode snavel stak scherp af tegen de groene achtergrond van vegen verf. De blik in zijn grote oog zei: ‘Troost je. Ik ben wel verdrietig, maar ik berust. Het is zoals het is. Ik zit boven op de puinhoop. Ja, BOVEN. Niet eronder. Ik kan zo opvliegen. Als ik wil.’ Treffender kon het gevoel dat mij toen in de ban had, niet worden verwoord.
Mijn eerste echte kunstaankoop was een feit. Bedankt Herenplaats dat jullie toen zo’n fraaie stand op de KunstRai hadden. Bedankt dat deze tekening van Paulus zo prominent was opgehangen. Ik was verkocht.

1998. De tweede tentoonstelling Zonder Omweg in het Singer Museum is een feit. De catalogus draag ik op aan mijn partner. In het voorwoord lezen we een gedicht van Paulus. Het maakt de cirkel compleet en het toont aan dat het soms wel waar is, wat Phil beweert en wat Paulus doet. Poëzie, in woord of in beeld, maakt soms de essentie van iets glashelder. Paulus schrijft:

Aarde is vorm
Dan verdriet vorm is
Maar warm
Dan liefde en gezond
Tot zooo dan maar lief

Karakteristieken
Maar ik ben geen dichter. Ik ben kunsthistoricus en ons wordt vaak verweten, dat weet ik heus wel, dat wij de kunst dood praten. En niets is erger dan dat. Dus wat ik wil doen is proberen toe te lichten wat ik zie als de meest opmerkelijke karakteristieken in het beeldende werk van Paulus. En dan vooral in de recente doeken waarvan hier zo’n krachtige selectie hangt. Wat valt mij op?

Compositie
Over de compositie kan ik kort zijn. Bondig, krachtig en overtuigend. C’est tout. Kijk straks maar met me mee als we rondlopen. Vaker wel dan niet, is het doek verdeeld in twee of drie horizontale banden op de achtergrond. Daartegen tekent zich het centrale thema duidelijk af. Dat geeft rust en eenheid. Zelfs al treden krioelende figuren, woeste lijnen, vegen, strepen en heftige kleurvlakken nog zo op de voorgrond. Deze basis zorgt voor eenheid. Heel doeltreffend werkt het ook als de kleur van die achtergrondbanen nog net even om de hoek komt kijken in de figuren op de voorgrond. Straks wijs ik dit speciale effect graag aan.

Lijnvoering
In de vele artikelen die aan het werk van Paulus zijn gewijd, komen we altijd de zwarte lijnen tegen. Ze maken als voorschetsen soms nog deel uit van het schilderij, als een onderliggend wegennetwerk. In zo’n eerste opzet van de compositie is al duidelijk dat zwarte lijnen iedereen met iedereen verbinden. Menselijke figuren zijn soms door hun ledematen zoals armen en benen en ‘pimols’ met elkaar verbonden, maar ook altijd en eerder in de opzet al, door de kenmerkende zwarte, kriebelig getrokken lijntjes. Niemand staat alleen. Zo veel is wel duidelijk: Paulus verbindt de mensen in zijn leven met elkaar. Samen. Niet alleen. Tussen mensen en dingen lopen zoveel lijntjes en Paulus, die alleen in de tentoonstellingstitel solo gaat, maakt ze zichtbaar.
Anderzijds zijn daar ook de echte, dikke zwarte contouren. Hij trekt ze vaak rond de gekleurde vlakken. Zij zorgen strak omlijnd, voor visuele duidelijkheid.
Omdat ik groen zie in het zwart van de schilder, kozen we voor de kopse kant van de tentoonstellingswanden voor een warm grijs groen zwart (en voor wie het heel precies wil weten: de IG 135-B van Gamma). Het verbindt niet alleen de werken met elkaar maar het tovert de galerie ook om tot een ruimte waar eenheid heerst. Bijna museaal.

Kleur
In de literatuur komen we regelmatig tegen dat Paulus voor bepaalde gevoelens een eigen kleur in zijn schilderijen over heeft. Kort gezegd: hij zou werken volgens een eigen ontwikkeld kleurenschema. Zo staat dan
Donkerrood voor liefde
Donkerblauw voor eenzaamheid
Geel voor seks
en
Rood en zwart voor horror.
Dat kan zo zijn, maar erg stringent houdt hij zich niet aan zijn eigen associaties. En gelukkig maar want niets zo vervelend en saai dan mensen en zeker dan kunstenaars, die de wet, ook al is het hun eigen wet, slaafs navolgen. Bovendien… als we straks rondgaan zullen we zien dat het ook wel erg vreemd zou zijn als hij christus bedoelt en de arme man aan het kruis kanariegeel is ingeverfd… Of als hij een groep saamhorige vrienden afbeeldt in het donkerste blauw dat je je voorstellen kunt. Wat zegt dat dan over eenzaamheid? Ik geloof best dat er een innerlijk systeem is waaraan Paulus zich houdt, maar slaaf navolgen, nee, dat lijkt me toch niet.
Los van de betekenissen waarnaar we deels alleen kunnen gissen, staan de kleuren natuurlijk vooral ook op zich zelf. Wat een kracht. Wat een pracht. In dikke, overschilderde lagen ontstaan de meest fonkelende kleuren. Niet alleen krachtig in zich zelf maar vooral door het, bedoelde of onbedoelde, contrast dat zij met elkaar vormen. Wat te denken van het donkerste blauw tegen het felste geel, wat van helderrood tegen grasgroen en van nachtzwart tegen wolkenwit. Overal wonderlijk precies goed gedoseerd. Ik ben een fan van de kleuren van Paulus.
En dan te bedenken dat hij begon met de meest lieve, zoete, zachte pastellen die je je kunt bedenken. In de eerste helft van de jaren negentig was zijn palet vooral zacht, knuffelzacht. Ook verleidelijk. Dat wel. Kijk, hier in de ‘Paradijsvogel’ komen beide tonen voor. Zacht en stevig. En hier ook meteen, nog enigszins gemaskeerd en schematisch dat wel, worden de puinhopen waar de vogel op zit eigenlijk al gevormd door de omtrekken van wat zijn befaamde ‘pimols’ zouden worden. Paulus is een Outsider artiest die duidelijk en aanwijsbaar een ontwikkeling doormaakt. Dat maakt hem ook zo interessant.

Thema’s
Zo belanden we als vanzelf bij de thema’s. En dat zijn er nogal wat. Het landschap van zijn kunst bestaat uit een gevarieerd aanbod aan thema’s, aan onderwerpen waarbij nu net het landschap op zich niet zo zeer voorkomt. Wel losse bloemen en planten, maar wat is hier vooral te zien?

Groepen en portretten
Mensmens als Paulus is, schildert hij graag figuren. Soms groepen. Soms portretten. Opvallend is daarbij dat de figuren in een groep vaak dicht tegen elkaar aan leunen. Bijna alsof zij door de wind een kant opgeblazen worden en zo houvast zoeken bij elkaar. Wat nou solo?
Bijzonder zijn de portretten van mensen die echt bestaan, in het nabije leven van Paulus of op tv. Zij worden bedeeld met langwerpige, ovale gezichten. Hun neus krijgt een opvallende plaats tussen de ogen, hun wenkbrauwen kunnen eigenlijk nooit fronsen want het zijn streepjes, zo recht als de ebbenhouten toetsen van een piano. Het portret wordt vrijwel altijd midden op het doek gezet. Het hoofd reikt vaak tot tweederde van de lengte van het verticale schilderij. Rust, harmonie en ook veel humor zit er in. Kijk straks alleen maar eens naar die felrode, dikke lippen. Botox waardig en prachtig gestift.

Seks
Over de ‘pimols’ van Paulus hebben we het al even gehad. Ze zijn enorm. Bijna begerenswaardig. Zo lenig. Zo lang en zo fier. Op een enkel doek speelt de ‘pimol’ een heldere hoofdrol. Maar soms ook moet je er even naar zoeken als zo’n orgaan verlengd wordt om alle hoeken en gaten op het doek te bereiken. Dan wordt het een ingewikkeld web waarin de figuren als het ware gevangen lijken. Maar niets is minder waar, denk ik tenminste.
Grappig is dat op sommige schilderijen die over seks gaan en inderdaad vaak geel van kleur zijn, de gezichten van de mannen die achter hun prominente ‘pimols’ schuilgaan, ronder van vorm zijn dan op de portretten. Ik interpreteer hier niets. Ik zou niet durven. Maar het valt me wel op. Kijk er straks maar naar.

Naaktmodel
Een aparte categorie is het naaktmodel. Hierbij valt de fijne lijnvoering van Paulus hand extra op. Heel fraai zoals hij in staat is hun welvende lichaam te verbeelden. Alsof zij beter uit de verf komen op doek dan in het echt… Een lijf is anders toch maar gewoon een lijf.

Religie of geloof
Ik weet niet hoe ik het moet noemen: religie of geloof. Ik kies toch voor ‘geloof’. Dat is het meest concreet. Daar hangt dan zo’n christus aan het kruis. Zijn maagdelijk witte lendendoek trekt meteen de aandacht. Maar wel naar iets waar je bij deze man natuurlijk niet aan moet denken. Maar ja, met het vorige thema nog vers in het achterhoofd… Sorry hoor. Ik heb die twee thema’s in de tentoonstelling netjes uit elkaar gehaald en gegroepeerd. Zoals overigens alle thema’s hier zo veel mogelijk bij elkaar hangen. Los van het visuele ritme dat ze samen vormen. Bij binnenkomst de mensen in groepen, een speciale plek voor de portretten, de seks en de religie. Netjes toch?

Rondgang
Zelf ben ik geen gelovige, maar ik geloof wel degelijk in de kracht van goede kunst. En die kracht, die treffen we hier. Ontegenzeggelijk. Of de bezoekers er nu blij, vrolijk of melancholiek van worden; iedereen haalt er uit wat er in zit. Maar dat is alleen mogelijk áls er wat inzit. Paulus de Groot heeft het talent te verbeelden en te verwoorden. Het best laten we hem zelf aan het woord door samen te kijken naar de schilderijen op deze tentoonstelling. Ik nodig u graag uit. Gaat u mee?



Copyright 2011 Karin Verboeket